Weergaven:
Tabel 1.

Optie

Omschrijving

POP3-berichten scannen

E-mailscan scant standaard alleen nieuwe berichten gescand die via poort 110 naar de mappen "Postvak IN" en "Ongewenste e-mail" zijn verzonden. Beveiligde POP3 (SSL-POP3), die standaard door Exchange Server 2007 wordt gebruikt, wordt niet ondersteund.

  • Outlook Express™ 6.0 met Service Pack 2 (alleen op Windows XP)

  • Windows Mail™ (alleen op Microsoft Vista)

  • Mozilla Thunderbird 1.5 en 2.0

E-mailscan kan geen beveiligingsrisico's in IMAP-berichten detecteren. Gebruik de Messaging Security Agent (alleen Geavanceerd) om beveiligingsrisico's en spam in IMAP-berichten te detecteren.

Netwerkstations scannen

Kies deze functie om mappen te scannen die zich fysiek bevinden op andere clients, maar die zijn gekoppeld aan de lokale client.

Diskettestation scannen tijdens afsluiten

Scan diskettestations tijdens het afsluiten.

IntelliTrap inschakelen

IntelliTrap detecteert schadelijke code, zoals bots in gecomprimeerde bestanden.

Zie IntelliTrap voor meer informatie.

Varianten op malware in quarantaine die in het geheugen werden gevonden

Gedragscontrole scant het systeemgeheugen op schadelijke processen en Real-time Scan brengt het proces in kaart en scant het vervolgens op malwarebedreigingen. Wanneer er sprake is van een malwaredreiging, plaats Real-time scan het proces en/of bestand in quarantaine.

Gecomprimeerde bestanden scannen tot op laag

Een gecomprimeerd bestand bevat één laag per keer dat het is gecomprimeerd. Wanneer een geïnfecteerd bestand is gecomprimeerd tot verschillende lagen, dient door het opgegeven aantal lagen te worden gescand om de infectie te kunnen vinden. Het scannen van meerdere lagen vraagt echter om meer tijd en meer systeembronnen.

Lijst Goedgekeurd voor spyware/grayware aanpassen

Aan de hand van de lijst Goedgekeurd voor spyware/grayware wordt bepaald welke spyware- of graywaretoepassingen gebruikers kunnen gebruiken.

Scanactivatie

  • Lezen: Scant bestanden waarvan de inhoud is gelezen. Bestanden worden gelezen wanneer ze worden geopend, uitgevoerd, gekopieerd of verplaatst.

  • Schrijven: Scant bestanden waarvan de inhoud is weggeschreven. De inhoud van een bestand wordt weggeschreven wanneer het bestand wordt gewijzigd, opgeslagen, gedownload of vanaf een andere locatie wordt gekopieerd.

  • Lezen of schrijven