Weergaven:

De firewall beschermt tegen aanvallen door hackers en netwerkvirussen door een barrière aan te leggen tussen de eindpunt en het netwerk.

Opmerking:

Beheerders kunnen de toegang tot deze functie uitschakelen.

  1. Klik in de hoofdconsole op de knop Instellingen ().
  2. Selecteer in het vervolgkeuzemenu op het tabblad Beveiliging de optie Firewall.
  3. Selecteer Firewall inschakelen.
    Opmerking:

    Wanneer u de firewall in- of uitschakelt, heeft de eindpunt wellicht tijdelijk geen internetverbinding.

  4. Selecteer Inbraakdetectiesysteem inschakelen op alle netwerkkaarten.

    Zie Inbraakdetectiesysteem voor meer informatie.

  5. U kunt instellingen voor specifieke netwerkkaarten bekijken door op het IP-adres in de tabel Netwerkkaarten te klikken.
    Opmerking:

    De Security Agent toont configuratiegegevens voor de specifieke netwerkkaart. U kunt deze instellingen echter niet wijzigen.

  6. Klik op OK.